Per 1 juli 2021 treedt er een nieuwe eis in werking voor de hoogte van leuningen op fietsbruggen. Deze eis houdt in dat bij nieuwe constructies waar fietsers overheen rijden, zoals bruggen of viaducten, de leuning minimaal 130 cm hoog moet zijn in plaats van 100 cm. Hierdoor zijn fietsers beter beschermd, volgens Michiel Bardet.
Michiel Bardet, die als vrijwilliger verbonden is aan de Fietsersbond, heeft deze wens aangekaart bij alle instanties en het ook voor elkaar gekregen om de minimale hoogte van fietsbrugleuningen op ten minste 130 cm te krijgen. Het hele artikel is te lezen op de website van de Fietsersbond.
Gevoel van veiligheid met hogere fietsleuning
Gebruikerscomfort en het gevoel van veiligheid bij bruggen is belangrijk. Ook wij kunnen ons goed voorstellen, zeker bij hoger geplaatste bruggen, dat een leuning van 100 cm hoog bij een fietsbrug onvoldoende veilig kan aanvoelen. Professionele partijen hanteren eigenlijk zonder meer de aangegeven minimale norm, maar de inzet van Michiel Bardet is ook een eyeopener voor marktpartijen en opdrachtgevers: niets staat hen in de weg om zelf een beoordeling te maken, ongeacht de min. eis, en in specifieke situaties voor een hogere leuning te kiezen. Voor de kosten hoeven we het niet te laten. Arbeid, de hoogste kostenpost, zal nagenoeg gelijk zijn. Alleen kosten voor materiaal en conservering zullen iets toenemen.
Nu de opmars van elektrische fietsen niet meer te stuiten is en daarmee ook standaard met hogere snelheden gebruikgemaakt zal worden van fietsbruggen, is de nieuwe leuninghoogte wat ons betreft een begrijpelijke wens.
De beruchte fietspaaltjes zorgen voor meer problemen dan fietsbrugleuningen.
Uit het navolgende onderzoek van SWECO blijkt dat minder dan 1% van de geschatte gemiddelde jaarlijkse ongevallen (74.600) die gemeld worden bij de Spoedeisende Hulp (SEH) een relatie hebben met een brug. De brugleuning wordt zelden als oorzaak van het ongeval genoemd; tussen 2013 en 2017 zijn slechts twee meldingen geweest waarbij de brugleuning een rol heeft gespeeld. In het rapport staat overigens niet vermeld of deze twee meldingen een relatie hebben gehad met fietsbrugleuningen.
Hogere leuningen op fietsbruggen hebben ook een esthetische impact.
Voor de grotere fietsbruggen zal de visuele impact van een hogere leuning beperkt zijn. Dit in tegenstelling tot de vaak kleinere bruggen, zoals binnenstedelijke bruggen bij parken en woonwijken. Daar kan de nieuwe hoogte van 130 cm als minder gunstig worden ervaren. Men zal minimaal moeten wennen aan de nieuwe hoogte.
Voetgangers- en fietsbruggen zijn vaak tussen de 2 en 4 meter breed. Dan is een brugleuning van 130 cm relatief hoog. Het gevoel van “opgesloten zijn” is begrijpelijk. Deze vereiste, gecombineerd met gemengd gebruik door voetgangers en fietsers, zal daarom resulteren in een leuninghoogte van 130 cm voor de meeste nieuwe kleine bruggen. Daarom denken wij dat bruggen in de toekomst iets breder zullen worden om de verhouding te verbeteren. In dit geval zullen de bouwkosten wel aanzienlijk stijgen. Aan de andere kant is het aan de bruggenontwerpers om dit ‘probleem’ creatief op te lossen, want het maakt niet uit of je het ermee eens bent of niet. De nieuwe eis is een feit.
Visuele impact bij verkeersbruggen
Doordat verkeersbruggen al in aanvang breder zijn, zal de nieuwe hoogte van 130 cm de verhouding ten opzichte van het brugdek en de omgeving minder verstoren. Met de aanwezigheid van fietspaden en/of voetpaden kan het anders uitpakken. Bij een verhoogd voetpad ontstaat bijvoorbeeld in eerste instantie een asymmetrisch beeld tussen de twee leuningen als men uitgaat van de minimale eis. Dit is eenvoudig met vormgeving op te lossen. De visuele impact is vooral merkbaar en naar onze mening van weinig toegevoegde waarde op en rondom de kleinere bruggen.
Als wij als brugontwerpers betrokken waren geweest bij alle afwegingen vanaf het begin, zouden we hebben voorgesteld om voor onderscheid tussen de verschillende locaties. Wellicht een punt voor een toekomstige wijziging van het Bouwbesluit.
Onderzoek fietsleuningen op bruggen
Bron: Sweco rapport
Onderzoek SWECO 2019 ‘Fietsleuningen op bruggen’
Onderzoek naar de veiligheid van de minimaal voorgeschreven hoogte van leuningen bij fietsbruggen in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Resultaten deelonderzoeken
Biomechanische analyse
Deze analyse levert de volgende inzichten op:
- Voor de ‘kerende’ functie van een brugleuning is er uiteraard een relatie met de
- lichaamslengte en -hoogte van de voetgangers en fietsers.
- Voor zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid speelt de hoogte van het zwaartepunt van de fietser op zijn fiets een rol. Dit zwaartepunt, dat in de buurt van de heuphoogte ligt, varieert voor een ‘fietser op zijn fiets’ ruim genomen van 120 cm voor de gemiddelde Nederlander tot 130 cm voor het 95e percentiel, voor een geheel rechtop zittende fietser. Ten opzichte daarvan zijn er ook enige zwaartepuntverlagende effecten, zoals van de fiets zelf en vooral vaak de houding: men zit meestal niet rechtop. Aan de andere kant werkt een zware rugzak weer verhogend.
- Een leuninghoogte hoger dan het zwaartepunt van de fietser geeft een grote mate van objectieve veiligheid. Bij lagere hoogten dan het zwaartepunt is het aannemelijk dat het risico toeneemt dat de fietser in sommige situaties over de leuning kan vallen.
Dat gebeurt echter niet zomaar; de afstand tot de leuning speelt een rol en er is bijvoorbeeld een sterke wisselwerking met andere weggebruikers of de wind voor nodig. De kans neemt toe naarmate het hoogteverschil groter is, maar hoe dit precies verloopt is niet direct duidelijk. - De (onbewuste) gedachte van fietsers ‘wat er (allemaal) zou kunnen gebeuren’ op een brug beïnvloedt de subjectieve onveiligheid en de comfortbeleving, waarbij hoogtevrees een belangrijk fenomeen is. Deze beleving is belangrijk voor hoe fietsers op bruggen rijden.
- Prognoses over de ontwikkeling van lichaamslengten zijn niet makkelijk te maken. In de periode 1982-2004 is de groei van de Nederlander beperkt gebleven tot minder dan twee procent voor het 95e percentiel en iets meer dan een procent voor het gemiddelde; sindsdien is de toename van de gemiddelde lengte afgevlakt.
Onderzoek naar het aantal fietsbruggen en de leuninghoogten
Het onderzoek naar het huidige brugleuningenareaal laat de volgende resultaten zien:
- De gemiddelde hoogte van de leuningen op bruggen waar fietsers rijden bedraagt 99 cm. De breedte van leuningen7 is niet meegenomen. Er is geen reden om aan te nemen dat bij de bouw het Bouwbesluit niet is gevolgd .
- Een grote c.q. hoge brug geeft aanleiding om de leuningen hoger uit te voeren.
- De leuningen op bruggen waar fietsers en/of voetgangers komen, wordt gemiddeld hoger gemaakt dan die op bruggen waar (alleen) auto’s komen.
- Het Bouwbesluit identificeert 5 verschillende hoogtes voor leuningen: drie voor nieuwbouw en twee voor bestaande bouw8.
___
6 Valkenberg H., Nijman S., Panneman M., Klein Wolt K.. (2016) Fietsongevallen in Nederland, SEH-behandelingen 2016, Amsterdam: VeiligheidNL
7 Een relevante zij het secundaire variabele.
8 Zie voor afmetingen de bijlage
Het rapport van SWECO trekt geen definitieve conclusies, maar suggereerde verder onderzoek.